Over mijn werk
In Den Haag waar de stadsvernieuwing in de jaren tachtig een ingrijpende periode van verval inluidt, werd tenslotte ook mijn huis als laatste gesloopt. Het was alsof hiermede een deel van mijn leven werd weggevaagd. In de omgeploegde grond op braakliggende percelen verzamelde ik onooglijke scherfjes. Het zijn de tastbare sporen van verdwenen leven op deze plek. Het bewaren geeft het troostende gevoel een deel van het verleden te kunnen vasthouden.
Scherven
Als vanzelfsprekend worden scherven een onderdeel van mijn werk. Het nieuw gemaakte kunstwerk met antieke scherven krijgt een verweerd uiterlijk. Gaandeweg worden de scherven vervangen door zelf geschilderde scherven in traditionele glazuur- en majolicatechnieken. Oud en nieuw sluiten uiteindelijk harmonisch op elkaar aan. Het heden is onlosmakelijk verbonden met het verleden. Ook het (verdwenen) leven in en het verlangen naar Italië en in Turkije, waar ik veel gereisd en gewerkt heb, is een onuitputtelijke inspiratiebron.
Licht en vorm
Sinds 1990 is licht in kleur en vorm is het een kenmerkend onderdeel van het object geworden. Bij voorbeeld een met neon gerestaureerd oor of knop van een kruik. Een stap verder is een fragment van het object in glas aanlichten, waardoor het licht een nog meer subtiele en geïntegreerde plaats inneemt. De laatste tijd vinden ook LED-lampjes hun weg in mijn keramiek.
Neushoorns
In 2014 kwam ik op het ‘spoor’ van de bedreigde neushoorn. In de expositie <horendol> in Pulchri is een zevental portretten van neushoorns te zien, alsmede de installatie <over my dead body>.